Wat zijn leylijnen
Leyijnen zijn niet zichtbare, maar wel voelbare lijnen, geladen met etherische energie. Verschillende leylijnen komen bij elkaar op plekken, waar een concentratie van energie aanwezig is. Leycentra zijn knooppunten van deze lijnen waardoor bijzondere krachtplaatsen ontstaan, welke doorgaans een positieve energie uitstralen. In oude tijden werden heiligdommen al op krachtplaatsen (leycentra) gesitueerd, zoals kathedralen, tempels, steenkringen en hunebedden. De moderne mens kan nog steeds de invloed van deze krachtplekken ervaren. Het kan gebeuren dat mensen die enige tijd op een leycentrum vertoeven geen last meer hebben van bepaalde kwalen. De Landelijke Studiekring Leycentra-Onderzoek inventariseert leycentra in Nederland en registreert de effecten die mensen op deze plekken waarnemen. Ook in Overijssel heeft men diverse krachtplekken ontdekt.
De naam ley
De naam ‘ley’ danken we aan de Britse uitvinder Alfred Watkins. Hij ontdekte het begin van deze leylijnen en zag ze aan voor prehistorische paden. Op deze lijnen waren steenkringen, kerken, kloosters, burchten enz. gebouwd. Hij gebruikte het woord ‘ley’, omdat het afgeleid was van het oud Engelse ‘leah, ‘dat volgens hem ‘bescherming’ en ‘luwte’ betekende.
Leycentra en heilige plaatsen
Met de natuur verbonden volkeren, zoals de rendierjagers en de hunebedbouwers ervaarden reeds de kracht van leycentra en bouwden hun nederzettingen bij of rondom deze krachtplekken. Op het leycentrum plaatste men aanvankelijk een steen, later stenen, daarna heiligdommen, tempels en uiteindelijk voor 1350 ook de kerken. Hier ontstonden de bedevaartsoorden en andere heilige plaatsen.
De oude kerkelijke bouwkunst maakte gebruik van de zogenaamde ‘heilige linie’’, de lengte-as van de kerk. Men dacht dat dit betekende, dat de kerk op een lengte-as ‘oost-west’ ofwel ‘west- oost’ moest staan, zodat het koor of de ingang op het oosten gericht was. Aanvankelijk dacht men dat dit oostpunt op Jeruzalem gericht was. Hoe verder de kerk echter van de heilige stad was gelegen hoe moeilijker het werd om dit oostpunt juist te bepalen. Dit zou alle afwijkingen van het oostpunt bij de kerkbouw tot 1350 verklaren.
De Oostenrijker Dr. J. Purner kwam op basis van zijn onderzoekingen in de oudste kerken van West- Europa tot een geheel andere conclusie. Volgens hem hebben oude bouwmeesters niet gezocht naar het geografische oostpunt, maar naar de ‘lengte-as’ overeenkomstig de leylijn, die het meest op het oosten was gericht, zoals dit ook bij de hunebedbouwers werd gedaan. Op een kruising of een knooppunt van de lijnen met de ‘lengte-as’ werd het altaar en later ook wel de toren gebouwd. Nog steeds staat het hoofdaltaar in de oude Rooms- Katholieke kerken op een leycentrum.
Uit de geschiedenis van het leycentra- onderzoek.
Waardoor zijn deze oude ‘heilige’ plaatsen in het vergeetboek van de historie terecht gekomen, terwijl ze zo belangrijk waren?
Europa werd in de jaren 1348-1352 geteisterd door de ‘zwarte dood’ Dit was een verschrikkelijke pestziekte, waaraan twee derde van de Europese bevolking stierf. De kerk zocht naar oorzaken voor deze epidemie. Blijkbaar is paus Clemens IV toen op de gedachte gekomen, dat de heilige plaatsen en leylijnen overgenomen waren van de heidenen en dat ze daarom wel de oorzaak moesten zijn van deze pest. Na 1350 zijn er geen kerken meer op de leycentra gebouwd, terwijl dit vóór die tijd verplicht was.
Pas in 1870 werden de leycentra door Henry William Black opnieuw ontdekt. Toen hij zijn ontdekking bekend maakte werd hij door archeologen en historici voor gek verklaard. Talloze onderzoekers hebben een eeuw lang over de leylijnen gesproken en geschreven, maar ondervonden dezelfde spot en weerstand. Pas in de zeventiger en tachtiger jaren kwam er verandering op dit gebied.
Vanaf 1985 werd ook in Nederland dit fenomeen bestudeerd door historicus en publicist Wigholt Vleer uit Norg. In 1992 verscheen het eerste boek ‘Leylijnen en Leycentra in de Lage Landen’ met een verslag over de onderzoeken gedaan in Nederland en Vlaanderen. Wigholt Vleer is ook de oprichter van de Studiekring Leycentra-Onderzoek.
Waarneming met de wichelroede
Altijd waren en zijn er mensen die de plaatsen van de leycentra konden of kunnen waarnemen. Zij voelen de energie. Meestal worden leycentra echter waargenomen met een wichelroede. Bij het woord ‘wichelroede’ denkt bijna iedereen aan de bekende gevorkte tak van buigzaam hout. De wichelroedeloper hanteert echter meer wichelroedevormen.
Er is tot dusver geen zinnige wetenschappelijke verklaring voor de werking van een wichelroede. Het meest logische is, dat de antennes werken via het onderbewuste van de mens en dit staat weer in contact met het collectief onbewuste uit een andere dimensie. De wichelroede werkt daarom alleen goed als de wichelroedeloper ontspannen is, zijn bewustzijn uitschakelt en zijn onderbewustzijn laat spreken.
Kracht en effect van een leycentrum.
Een leycentrum is van nature positief. Het is negatief als mensen op zo’n plek hebben gevochten, gemoord of gemarteld. In de weinige gevallen dat een leycentrum negatief is, krijgen mensen op zo’n plek vaak last van hoofdpijn, hartkloppingen of worden zij misselijk.
De energie van een leycentrum is meestal rechtsdraaiend (met de zon mee), maar kan ook linksdraaiend zijn. Een leycentrum heeft niet altijd dezelfde kracht. Normaal is het bij volle maan sterker dan bij nieuwe maan. De meeste kans om de energie met handen en voeten, armen of benen te voelen is omstreeks volle maan.
Wordt er een zwerfkei op het leycentrum gelegd, dan is een versterkte energie in de kei aanwezig. De energie wordt als het ware door de kei opgenomen.
De energie van de een leycentrum kan verschillende effecten hebben. Personen met kwalen voelen verlichting van de kwaal op een positief en sterk leycentrum, maar dit is ook mogelijk op een klein leycentrum. Door te gaan zitten op de kern van het leycentrum krijgen veel personen dagdromen en visioenen van de meest verschillende aard.
Het komt voor dat een mens op een leycentrum de dingen ineens anders ziet en voelt. Soms plaatsen mensen volledig onbewust een zwerfkei of een monument op een leycentrum. Ook is het mogelijk, dat een leycentrum de vegetatie beïnvloedt. Soms groeit er het schaars voorkomende dalkruid.
Ook zien we dat binnen de cirkel van een leycentrum bepaalde bloemen groeien en daar buiten juist andere soorten. In enkele gevallen vormen zich op de rand van een leycentrum heksenkringen van paddestoelen. Dieren prefereren vaak een leycentrum. Bekend is dat ossen en koeien bij voorkeur op een leycentrum gaan liggen.
Bron: ‘Langs oude krachtplekken in het Overijssels Vechtdal‘ / Stichting kunst en cultuur Overijssel.
Locatie Labyrint: 52°23’38″N 6°22’8″ O
Adres dagcamping: Bergweg 5, 8105 TZ Luttenberg
Mail: info@leylijnlabyrintluttenberg.nl