De draad van Ariadne
Koning Minos, koning van Kreta, was in het bezit van een mythologisch wezen, dat half mens en half stier was; de Minotaurus. Kreta was in oorlog met Athene, uiteindelijk moest Athene het onderspit delven. Na zijn overwinning eiste koning Minos dat er jaarlijks 7 jongens en 7 meisjes vanuit Athene naar Kreta werden gestuurd als offer voor de Minotaurus. De Minotaurus bevond zich in het labyrint van Knossos.
Kreta was in oorlog met Athene. Uiteindelijk moest Athene het onderspit delven. Koning Minos van Kreta kreeg daarom van de God van de wateren, Poseidon genaamd, een grote witte stier met daarbij de opdracht om het beest te doden en het aan Poseidon te offeren.
Koning Minos kon dit niet over zijn hart verkrijgen en liet de stier leven. In plaats van deze stier, offerde hij een grijze stier. Poseidon ontdekte het verraad en schakelde Aphrodite, de Godin van de liefde in. Zij zorgde dat de vrouw van koning Minos, Pasiphaë, verliefd werd op de stier. Zij bedreven de liefde. Pasiphaë baarde een kind van de stier. Het was de Minotaurus, een mens met de kop van een stier. De Minotaurus bleek ontzettend sterk en daarom liet koning Minos het dier opsluiten in een labyrint, gebouwd door Daedalus, een architect in dienst van de koning.
De minotaurus werd aanvankelijk door zijn moeder gezoogd, maar werd later met mensenvlees gevoed. De Minotaurus werd te gevaarlijk voor zijn omgeving. Wie het ondergrondse labyrint inging werd verscheurd door de Minotaurus.
Koning Minos was oppermachtig in het gebied rond de Middellandse zee en om het woeste beest te kunnen blijven voeden vaardigde hij een wet uit. Alle landen aan de overkant van de zee moesten elk jaar in de lente zeven jongens en zeven meisjes sturen, die dan één voor één het labyrint werden ingestuurd.
Acht jaren gingen voorbij. Het was nu het negende jaar. Het was lente. In Athene heerste grote droefenis. Het was de beurt aan deze stad om door het lot zeven jongens en zeven meisjes aan te wijzen en hen naar Kreta te sturen. Aegaeus, de koning van Athene was oud en zwak. Op de ochtend dat het lot bepaald zou worden verzamelden alle inwoners zich bij de koning van Athene en ook diens zoon Theseus was daar bij. Sommigen zwegen, sommigen huilden; “Alsjeblieft niet mijn zoon, nee niet mijn dochter”.
Toen Theseus zag hoe verdrietig iedereen was, zag hij het als zijn plicht om naar Kreta te gaan en de Minotaurus te doden. Ga niet mijn zoon, zei de koning. Dat betekent een wisse dood. Je kunt dat beest alleen en ongewapend niet doden! En zelfs al zou het je lukken dan kun je de weg nooit terug vinden vanuit dit labyrint. Theseus zei: Er zal geloot worden voor zes jongens en ik zal de zevende zijn. Theseus sprak alle jongelui moed in. “Wees dapper, blijf hopen, de Minotaurus heeft niet het eeuwige leven.”
Een paar dagen later kwamen Theseus en zijn metgezellen aan in Knossos, de voornaamste stad van Kreta. Gewapende wachters voerden hen naar het koninklijk paleis op een uitgestrekte heuvel. Daar zat de koning met zijn twee dochters, Phaedra en Ariadne. De 13 jongelui stonden met hun hoofden gebogen, Theseus stond fier rechtop.
Wie ben jij stoutmoedige jongeling? vroeg de koning. Ik ben Theseus, de zoon van koning Aegaeus, koning van Athene. Ik ben gekomen om de Minotaurus te doden, zodat er niet nog meer jonge mensen hoeven te sterven.
De koning gebood zijn wachters om hem te onderzoeken op wapens. Toen de koning merkte dat hij geen wapens had lachte hij. “Hoe wil jij de Minotaurus doden? Met je blote handen? Als het niet anders kan, zei Theseus.
Ariadne keek Theseus aan. Hij was zo sterk en zo dapper. Ik zal hem helpen besloot ze. Zo’n man hoort niet te sterven. Ze deed die avond een slaapdrank in de wijn van de wachters. Toen haalde ze een kluwen gouddraad. Dat had ze als klein meisje eens gekregen van Daedalus. Hij had haar ingefluisterd dat het een toverkluwen was.
Die nacht zwaaide de gevangenisdeur open. Daar stond Ariadne voor Theseus. Ze nam hem mee door bochtige gangen, lange trappen af, steeds verder naar beneden. Eindelijk ontsloot zij een zware houten deur en deed hem open. Voor hen lag een donkere nauwe gang. Eén en al duisternis. De ingang van het labyrint.
Ariadne gaf Theseus het zwaard van haar vader. Hiermee kun je de Minotaurus doden sprak ze. Toen gaf ze hem een kluwen goudgaren, maar het losse eindje hield ze vast. Leg de kluwen op de grond Theseus, het zal zich vanzelf afrollen en je voeren naar het hart van het labyrint. Als je terugkeert, wind het dan op en de draad zal jou naar buiten leiden. En jij zult wachten tot ik terugkeer? Vroeg Theseus. Ja, ik zal het uiteinde van de draad vasthouden en ik zal wachten tot jij terugkeert, sprak Ariadne.
Theseus legde de gouden kluwen op de grond en terwijl het wegrolde in het duister, glansde de draad. Het gaf een vaag soort schijnsel, door de koude nauwe stenen gangen. Het duurde een tijd tot de kluwen tot stilstand kwam in een holle grauwe ruimte. Het hart van het labyrint was bereikt. Daar was de Minotaurus, alsof het beest Theseus al had opgewacht.
Het woeste dier zwaaide zijn kop van links naar rechts. Hij blies en stampte angstaanjagend. Toen liet het dier zijn schouders zakken en viel aan. Zijn horens als dolken zo scherp, vooruitgestoken. Theseus klemde zijn zwaard stevig vast en stond pal. De Minotaurus dook vol op hem, maar met een vlugge beweging sprong Theseus opzij, draaide zich om en stak het zwaard met kracht in de hals van de Minotaurus. Dat was genoeg.
Nu moest Theseus nog uit het labyrint zien te ontsnappen. In een hoek zag hij vaag het schijnsel van de gouden kluwen. Theseus pakte de draad en rolde hem op. Hij liep voort. De draad leidde hem via dezelfde kronkelende weg terug, naar de zware houten deur én naar Ariadne.
Samen met alle andere jonge metgezellen vluchtten ze naar de haven, weg van het paleis. Ariadne besloot met Theseus mee te gaan. Ze hield van hem en bovendien besefte ze dat haar vader heel boos zou zijn, als hij wist wat ze gedaan had. Snel ging iedereen aan boord en het schip zeilde de haven uit.
“De weg naar huis, is de weg naar de liefde”.
– Annette Jansen Holleboom
Locatie Labyrint: 52°23’38″N 6°22’8″ O
Adres dagcamping: Bergweg 5, 8105 TZ Luttenberg
Mail: info@leylijnlabyrintluttenberg.nl